Wat wij geloven
'Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet naar de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem gered zou worden.' Johannes 3:16 en 17
1. De Bijbel
Wij geloven dat de Bijbel, dat het Oude en het Nieuwe Testament omvat, het geïnspireerde Woord van God is. Dit betekent dat de oorspronkelijke tekst is geschreven door mensen die werden geleid door de Heilige Geest. De persoonlijkheden en talenten van de schrijvers werden hierbij ook gebruikt, waardoor elk woord van de oorspronkelijke geschriften perfect en foutloos de boodschap overbrengt die God wilde delen. De Bijbel heeft voor ons het hoogste gezag in leer en leven. (Ps. 19:8,9; 1 Cor. 2:13; 2 Tim. 3:15-17; 2 Petr. 1:20,21)
Binnen onze gemeente is de HSV de standaard gebruikte vertaling.
2. De Drie-Eenheid
Wij geloven dat er één God is, de Schepper en Onderhouder van alle dingen. Hij bestaat eeuwig in drie Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze Personen zijn één in wezen, gelijk in macht en heerlijkheid, en delen dezelfde natuur, eigenschappen en volmaaktheid. Ze verdienen dezelfde eer, aanbidding, geloof en gehoorzaamheid. Door Jezus Christus leren we de Vader kennen, aangezien Jezus zei: "Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien." (Gen. 1:1-3; Matth. 28:19-20; Marc. 12:29; Joh. 1:1-4; 14:9; Hand. 5:3-4; 2 Cor. 13:13; Col. 1:15-16; Openb. 4:11)
3. De Persoon en het werk van Jezus Christus
Wij geloven dat Jezus Christus de eeuwige Zoon van God is. Hij is door de Heilige Geest mens geworden uit de maagd Maria, zonder afstand te doen van Zijn Godheid. Zijn komst had als doel God te openbaren en de mensheid, verloren in zonde, te verlossen van schuld. Dit deed Hij door volledige gehoorzaamheid aan de Vader en vrijwillige overgave als zondeloos offer aan het kruis op Golgotha. Hiermee voldeed Hij aan Gods rechtvaardig oordeel over zonde en heeft Hij de volledige prijs over de zonde betaald. Na Zijn opstanding uit de dood steeg Hij op naar de hemel, waar Hij aan de rechterhand van God voor ons als gelovigen pleit. Wij geloven dat de mens alleen door het geschenk van Gods genade verlost kan worden van de schuld en het oordeel van God over de zonde. Die verlossing omvat ook bevrijding van de zondemacht en de macht van de satan. Hij kan dus niet verlost worden door goede voornemens, oprechte inzet of onderwerping aan regels, voorschriften of instellingen van welke kerk dan ook. Uit genade wordt de verlossing geschonken aan allen die in Jezus Christus geloven en vertrouwen op Zijn volbrachte werk aan het kruis op Golgotha en Zijn lichamelijke opstanding uit de doden. (Matth. 16:16; Luc. 1:34-35; 24:27; Joh. 1:1,2,14,18; 19:30; 20:28; Rom. 3:24-26; 8:34; Fil. 2:6-1l; Col. 2:9; 1 Joh. 4:1-3) (Joh. 3:16-18; 5:24; Rom. 6:23; 1 Cor. 15:3-4; Ef. 1:6-7; 2:8-9; Tit. 3:4,5; 1 Petr. 1:23)
4. De Persoon en het werk van de Heilige Geest
De Heilige Geest is de derde Persoon van de Drie-eenheid Wiens bediening het is om de Heere Jezus Christus te verheerlijken. Hij volbrengt deze bediening door individuen te overtuigen van hun zonde, gerechtigheid en oordeel, door de gelovige zondaar op het moment van zijn bekering te regenereren, te verzegelen, te dopen en blijvend in te wijden in het (Geestelijk) Lichaam van de ware Kerk met Jezus Christus als Hoofd en door de christen kracht te geven om godvruchtig te leven, te dienen en te veranderen naar het beeld van Christus.
Wij geloven dat de Heere God naar Zijn soevereine wil door de Heilige Geest aan alle gelovigen gaven uitdeelt tot verheerlijking van God en tot opbouw van de gemeente. Er zijn veel verschillende gaven, maar erkennen dat bepaalde gaven er uitsluitend waren om zowel de apostelen als hun boodschap te authenticeren vóór het sluiten van de canon van de Schrift (1 Kor. 13:8-10) en wij willen ons als gemeente uitstrekken naar de gaven die de Heilige Geest soeverein geeft en verlangen ernaar dat deze zichtbaar worden in een ieder van ons tot verheerlijking van Zijn Naam (Joh. 3:5-8; 14:16-17; 16:13-14; Hand. 1:8; 1 Cor. 12:13; Ef. 1:13; 4:3; 5:18; Rom 8: 28-29) (Rom. 8:23; 1 Cor. 12:4-11; 13:8-10; 14:21,24; 2 Cor. 12:7-9; Ef. 4:7-13; 2 Tim. 4:20; Hebr. 2:3-4; 1 Petr. 4:10-11)
5. De mens
Wij geloven dat de mens, die geschapen is naar Gods beeld en zonder zonde, door bewuste ongehoorzaamheid aan God, in zonde viel. Hierdoor verloor de mens zijn geestelijk leven en werd onderworpen aan de macht van de satan. Iedereen, behalve Jezus Christus, deelt in deze toestand en daarom is elk persoon vanaf de geboorte de verbinding en relatie met God kwijt. De mens is onmachtig zichzelf te verlossen en is volkomen afhankelijk van Gods genade. (Gen. 1:27; 3:1-24; 6:6,7; Ps. 51:5; Jer. 17:9; Rom. 3:10-18; 5:12; Ef. 2:1-3)
6. De redding door Genade en Geloof
Door Zijn onbegrensde liefde voor zondaren biedt God redding. Een ieder die in geloof en vertrouwen zijn knieën buigt voor Jezus Christus mag zeker weten dat God Hem genadig is. Wij geloven dat een wedergeboren gelovige, door de Heilige Geest, voor altijd verzekerd is van Gods genade. Het is hun voorrecht zich te mogen verblijden in de zekerheid van hun verlossing, niet omdat zij het waard zijn, maar op grond van Gods trouw en het getuigenis van Zijn Woord. Hoewel deze zekerheid niet mag leiden tot vrijblijvendheid in het zondigen, wordt de realiteit van het geloof getoond door gehoorzaamheid aan God, onderwerping aan de Heilige Geest in het doen van Gods wil, zoals geopenbaard in Zijn Woord. Gelovigen hebben de hoogste liefde voor God en hun naaste, zoals Christus ons heeft liefgehad. (Matth. 7:20; Marc. 12:28,34; Joh. 10:27-29; Rom. 6:13; 8:38-39; Gal. 5:16; Ef. 2:10;1 Joh. 5:13)
7. De Gemeente
Wij geloven dat alle mensen die in Jezus Christus geloven door de Heilige Geest in één (Geestelijk) Lichaam geplaatst worden: de nieuw testamentische Gemeente, waarvan Jezus Christus het Hoofd is. De Gemeente is op de eerste Pinksterdag ontstaan en is compleet wanneer de laatste persoon Jezus Christus aanvaard in zijn of haar leven. De leden van dit ene geestelijke Lichaam worden ertoe geleid zich in een plaatselijke gemeente te laten invoegen voor de aanbidding van God, onderwijs, gebed, gemeenschap, dienstbetoon en de maaltijd van de Heere. Zij dienen de eenheid van de Geest te bewaren door in waarheid te wandelen op basis van Gods Woord. Gelovigen worden opgeroepen om elkaar lief te hebben, zoals Christus hen heeft liefgehad. (Matth. 28:19; Joh. 13:34-35; Hand. 2:22-47; 1 Cor. 11:23-26; 12:13; Ef. 1:22-23; 4:3; 1 Joh. 3:14-23; Filip. 2:1-11).
8. De Instellingen
Wij geloven dat Jezus Christus de Gemeente heeft opgedragen om de twee nieuwtestamentische instellingen, de waterdoop en het avondmaal van de Heere, te vieren. Deze handelingen worden uitgevoerd uit liefde en dankbaarheid naar Jezus en dienen als herinnering aan Zijn werk en als uiting van gemeenschap tussen gelovigen. Wij geloven dat doop en avondmaal twee zichtbare tekenen zijn voor gelovigen en daarmee met elkaar verbonden zijn. Geen van beide instellingen wordt in de Bijbel naar voren gebracht als een voorwaarde voor onze verlossing. Wij leren en praktiseren de doop op geloof door onderdompeling. Wij zien het avondmaal van de Heere als een instelling, die ons de dood van de Heere Jezus in herinnering brengt en waarbij we aan Hem denken in en door de tekenen van brood en wijn als symbolen van Zijn verbroken lichaam en vergoten bloed. (Matt. 28:19; Hand. 10:47-48; 1 Cor. 11:23-26).
9. Het Huwelijk
Het beeld van het huwelijk wordt in de Bijbel als een voorafschaduwing van de relatie tussen Christus en de Gemeente beschreven. Paulus beschrijft het één vlees worden in het huwelijk van man en vrouw als een groot geheimenis: zo is de relatie tussen Christus en de Gemeente: een geestelijke eenheid. We zien als gemeente uit naar de grote hemelse bruiloft die aanstaande is tussen de Gemeente en haar Bruidegom Jezus Christus. Deze, door Jezus gegeven definitie van het huwelijk, bevat een aantal belangrijke waarheden: het huwelijk is een door God ontworpen verbond. Deze Bijbelse definitie van het huwelijk wordt niet bepaald door de cultuur of een persoonlijk perspectief, maar is vanaf het begin door God ingesteld en zal naar verwachting tot in de eeuwigheid blijven bestaan. Het huwelijk is bedoeld tussen één man en één vrouw, zoals God hen biologisch mannelijk en vrouwelijk heeft geschapen vanaf de conceptie. Daarom vallen alle andere huwelijksvoorstellen buiten Gods bedoelde ontwerp.
9. Het Huwelijk (vervolg)
Het huwelijksverbond wordt bezegeld door lichamelijke gemeenschap die is voorbehouden aan één man en één vrouw nadat zij het heilige verbond van het huwelijk zijn aangegaan. Het is Gods ontwerp dat het huwelijk duurt tot de dood van één van de echtgenoten. Juist rondom het huwelijk, seksualiteit en relaties zien wij veel gebrokenheid en verdriet. Het is als gemeente ons verlangen om er juist in die gebrokenheid voor mensen te zijn zonder dat wij de Bijbelse waarheden uit het oog verliezen. We geloven dat het de plicht is van alle gelovigen om barmhartigheid en medeleven te tonen aan hen die gescheiden, alleenstaand of met hun geaardheid worstelen. Wij willen deze Bijbelse noties in liefde en geduld onderwijzen met als doel dat mensen door de kracht van de Heilige Geest, Christus zullen gaan zien en zij zich voor het eerst of opnieuw aan Hem toevertrouwen en zich afkeren van hun zonden. (Efeze 5:31-32, Matt 19: 4-6, Leviticus 18:22; 20:13; Romeinen 1:26-27; 1 Korintiërs 6:9-11; 1 Timoteüs 1:9-10)
10. Israël en de Gemeente
Wij geloven dat Gods beloften aan Abraham en David onvoorwaardelijk en eeuwig zijn. Door de verwerping van Jezus Christus door de joden is Israël gedeeltelijk verhard en tijdelijk terzijde gesteld. Wij leven in het tijdperk, waarin Jezus Zijn Gemeente, bestaande uit in Christus gelovende joden en heidenen, bouwt. Het is primair door deze uitgeroepen gemeenschap van gelovigen dat God in deze wereld werkt. De Gemeente is echter niet in de plaats gekomen van Israël. God heeft Zijn volk niet verstoten maar heeft nog hoopvolle beloften voor het volk. Vlak voor de wederkomst van Jezus op aarde zal heel (het overgebleven deel) Israël behouden worden, waarna de grote belofte van aardse macht en heerlijkheid ten volle en letterlijk in vervulling zal gaan. (Gen. 12:2-3; 15:9-17; 17:7; Ps. 122:6; Zach. 12:10; Mal. 3:6; Matt. 12:24; Rom. 1:16; 11:20,25,26; 16:2; Ef. 3:6-1; Hebr. 6:13-18; Ps. 89:36-38; 2 Sam. 7: 12-16) Ez.36/37, Jer. 31)
11. De Wederkomst van Jezus Christus
Gelovigen leven met de constante hoop en verwachting van de spoedige wederkomst van Jezus Christus. Hij zal eerst komen voor Zijn heiligen en dan terugkeren met Zijn heiligen.
Johannes 14:1-3; Tit. 2:11-14; 1 Thess. 4:13-18.
De terugkeer van de Heere Jezus wordt voorafgegaan door de dag van Gods toorn en van het Lam, de grote verdrukking, waarin Gods oordelen over de aarde zal komen. De Heere Jezus komt samen met Zijn heiligen om Zijn Koninkrijk te vestigen. Dit alles loopt uit op een nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. In die hoop leven en bewegen wij ons. Deze verwachting leidt niet tot passiviteit, maar tot actieve navolging van Jezus en wordt vergezeld met een oproep tot levensheiliging. (Hand. 1:10-11; Fil.3:20-21; 2 Thess. 1:7-12; Openb. 6:16-17; 19:11-16; Jes. 9:1-6; Hand. 15:16-18; Rom. 8:18-24; 1Petr. 4:7-11)